Wanneer mag je iemand eigenlijk een advies geven? Ik nam laatst deel aan een workshop. Voor mij stond iemand die iets te vertellen had. Daar reageer ik sterk op; op iemand die mij iets te vertellen heeft. Ik ga dan in de verdediging en sluit mezelf op in mijn hoofd. Hoezo heeft iemand mij iets te vertellen, ik heb toch niets gevraagd? Hoezo weet hij het beter dan ik terwijl hij niet eerst heeft onderzocht wat mijn vraag is? Misschien heb ik helemaal geen vraag! Ik dacht aan al die keren dat ik iemand meende te moeten adviseren of be-leren. Wat in de wereld bracht mij ertoe om te roeptoeteren? Ik dacht aan de hele horde roeptoeters die er in de wereld rondlopen en vroeg mij af waarom zijn er zoveel adviseurs, coaches en hulpverleners zijn. Het antwoord is simpel: adviserend Nederland is in balans met ‘lijdend’ Nederland; er zijn zoveel adviezen als er lijderschap is. Het aanbod schept zijn eigen vraag.

Maar wanneer is advies passend en wanneer is het verstandig om te wachten? Is het wel OK om, zodra ik het lijden van de ander voel, als reflex direct in de hulpstand te springen? Misschien is het drama van advisering wel dat de focus teveel ligt op de eigen behoefte om het lijderschap van de ander op te lossen. En niet op de vraag of die lijder wel eigenaar is van het probleem.