De vrijheid die schrijvend en televisie-makend Nederland geniet waardeer ik ten zeerste, maar ik heb nogal wat moeite met de randverschijnselen ervan. Moeite met het idee dat de Elma Draaiers, Youp van het Hekken en de Johan Derksens van deze wereld – ‘vinders van dingen’ zijnde – goud geld verdienen aan het spuien van ongezouten en extreme opvattingen, slechts om het spuien zelf. Het gooien van verbale knuppels in hoenderhokken is een verdienmodel in medialand.
Laten we eerst constateren dat de meeste zaken in de wereld zich vooral repeterend voltrekken en doorgaans behoorlijk gladjes verlopen. En dat je in feite moet zoeken
naar wat tegenspoed dat je Nieuws mag noemen. Die constatering geldt helemaal voor ons kikkerlandje. Nederland is grotendeels gelukkig – vooral in Drenthe -, we verdienen gemiddeld meer dan voldoende, armoede bestaat maar is beperkt, onze gezondheidszorg is de beste van de wereld en onze pensioenpotten puilen uit. De meeste ellende is relatief en indien ingrijpend, vaak zeer persoonlijk van aard.
Vinders van dingen worden slechts gehoord als ze hard, onverbloemd en overtuigd dingen schreeuwen. Ze blaten meestal over zaken die belangrijk lijken, maar in feite verontwaardiging over niemendallige voorvallen op de vierkante centimeter zijn, uitvergroot tot landelijke proporties. Niks te melden? Zorg voor oproer in het dorp! Opgeblazen conflicten, vergezocht verdriet en aangejaagd misnoegen betalen hun hypotheken. Want zij weten dat niemand geïnteresseerd de krant leest als er op de eerste pagina staat: “Vrijwel alles gaat goed.”
Meer feitenverslag en open dialoog in plaats van nieuws creerende journalistiek zou meer dan welkom zijn.