Op dit moment begeleid ik als consultant enkele middelgrote bedrijven in de maakindustrie. Deze sector krijgt in mijn beleving te weinig aandacht als innovatiemotor. Er wordt door onze beleidsmakers al jaren teveel ingezet op de innovatiekracht van grote bedrijven en dienstverlening. In Den Haag lijkt gewoon een verkeerde mind-set, een valse lobby of gebrek aan transparantie te bestaan, die de ontwikkeling van de maakindustrie ontmoedigt. En dat vind ik zorgelijk. Dat ik lange tijd een productiebedrijf heb gehad, beïnvloedt mijn visie hierop natuurlijk wel.

Iedereen weet dat er ongemeen snel een globale herverdeling van arbeidsintensieve productie en dienstverlening op gang is gebracht. Ook onze overheid heeft zich er blijkbaar bij neergelegd dat de productiebedrijven wegtrekken. ‘Onze economie’ mag uit dienstverleners, transporteurs en kennisontwikkelaars en –exporteurs bestaan. Deze impliciete keuze en de daarop gebaseerde stimuleringsinvesteringen zullen niet tot fundamentele vernieuwing en groei leiden. Integendeel, het zet ons op achterstand.

We moeten productiebedrijven koesteren. Het behoud ervan is essentieel voor de ontwikkeling van een sterke kennisinfrastructuur. Het is een misvatting dat innovatie in ivoren wetenschapstorens, denktanks of laboratoria plaatsvindt. Daar is immers geen directe terugverdienmogelijkheid te definiëren die nodig is voor succesvolle, doorgaans iteratief verlopende, innovatieprocessen. Blijvende innovatie-impulsen – dus ook voor nieuwe producten – ontstaan alleen daar waar daadwerkelijke productie, toeleveranciers, markt en kennisinstituten bij elkaar komen en direct toepasbare, nieuwe technologische kennis bundelen en uitwisselen. En deze vervolgens toevoegen aan de aanwezige productiemogelijkheden, ter verbetering van de logistiek of voor mooiere en soms betere producten. Maar wel ten behoeve van een tastbaar commercieel resultaat op zowel korte als lange termijn. Dat blijft de drijfveer. Daarom moeten we flink investeren in kansrijke nieuwe productietechnologie, gericht op kleinschalige maar hoogwaardige en flexibele productie en assemblage van eindproducten. Dicht bij de eindgebruikers. Wij dus.

De maakindustrie in ons land heeft enorme kansen. Lokale 3D-printing, maar met name robotica biedt hierin geweldig veel aanknopingspunten. Voor wie het nog niet scherp heeft: robots kunnen niet alleen menselijke handelingen kopiëren maar daar – door koppeling van technologieën – een reeks handelingsmogelijkheden aan toevoegen die hen in uitvoerende zin beter dan een mens maken! De ultieme robot kan bijvoorbeeld op afstand worden bestuurd, heeft meer vrijheidsgraden en kan oneindig klein zijn. Ze kunnen tevens veel menselijke tekortkomingen – zoals weerstand tegen veranderingen of slijtage na oneindige reeksen zware en gecompliceerde handelingen – ondervangen. Ze kennen geen CAO-keurslijven en na afschrijving blijven vrijwel alleen energiekosten over, zonder ziekterisico. Bij de huidige rap dalende robotprijzen worden, behalve de operationele kosten, ook de investeringskosten concurrerend voor (westerse) arbeid. Bedenk eens wat dat kan betekenen!

De belangrijkste reden waarom robots waarschijnlijk nog steeds niet grootschalig zijn ingevoerd is omdat intensieve toepassing ervan om een 180-graden-draai in het denken over productie en logistiek vraagt. Een paradigmashift. Het ontwikkelen en plaatsen van robots is niet het zoveelste trucje om een bestaand proces te upgraden met andere productiehulpmiddelen, maar gaat vooral over de totaal andere plaats, functie en organisatie van menselijke arbeid in productieomgevingen. Die omslag is in mijn beleving van een zelfde fundamentele orde als de omschakeling van werkplaats naar lopende band processen ruim een eeuw geleden en de opkomst van de PC. Het vraagt veel energie, geld, durf en vooral keuzes maken. We zijn een klein land dat heeft leren woekeren met beperkte ruimte. Intensieve kleinschalige industrie is ons op het lijf geschreven. Maar alsjeblieft (toekomstig) kabinet, wil je innovatief zijn, maak dan heldere keuzes! Wat mij betreft wordt ons land in navolging van Silicon Valley de ‘Robotica Polder’.