Duurzaamheid is iets heel concreets. Het zit hem niet alleen in fatsoenlijk omgaan met grondstoffen en afval (fysieke duurzaamheid), maar vooral in de aard van de relaties. Ook in het bedrijfsleven. Families zijn wellicht, zoals alles eigenlijk, vergankelijk maar familiebedrijven zijn in meerdere opzichten duurzaam. Ik zal dat uitleggen.

Ik heb iets met familiebedrijven. Ik ben ‘opvolger’ en heb jaren een familiebedrijf gehad als directeur-grootaandeelhouder. Sinds de verkoop in 2000 adviseer ik ze bij hun specifieke vraagstukken.

Het belangrijkste aspect van het familiebedrijf is dat het in principe een functie vervult voor de lange termijn – zolang de stamboom generatie na generatie blijft groeien. Het is een met de familie verweven middel om het welzijn van meerdere generaties te dienen. ‘Rentmeesterschap’ heb ik het ook wel eens horen noemen. Beslissingen binnen familiebedrijven hebben dan ook altijd betrekking op vele jaren. ‘Korte klappen, snel thuis’ en even snel rijk worden is doorgaans niet aan de orde.

De sociaal-maatschappelijke waarde van familieondernemingen is ook groot. Het familiebedrijf vervult een maatschappelijke voorbeeldfunctie die tot nu toe wordt onderschat. Dat geldt voor de cultuur en waarden die ze koesteren en uitstralen, maar ook voor de sociale verantwoordelijkheid die ze laten zien: de familienaam vormt meestal een onderdeel van de bedrijfsnaam. Dus men kijkt wel uit voor extravagante uitspattingen, ook op het gebied van de beloning.

De schaal waarop het familiebedrijf opereert impliceert ook die sociale verantwoordelijkheden. Bijna alle familieondernemingen zijn kleinschalig. Slechts 1 procent van alle familiebedrijven heeft meer dan 100 werknemers. 84 procent werkt met minder dan 10 medewerkers. Directie en personeel kennen elkaar allemaal bij naam. Soms zijn al meerdere generaties van dezelfde families betrokken bij het bedrijf. Wij zelf hadden lange tijd van één familie een vader met twee dochters en nog twee neven aan het werk. Met een grote persoonlijke verbondenheid en loyaliteit.

Een familiebedrijf heeft in de vestigingsplaats vaak een functie die verder gaat dan alleen die van werkgever. Het sponsort de plaatselijke voetbalvereniging en verstrekt niet alleen bijdragen in (eigen) geld, maar vooral ook materiaal, tijd en expertise aan lokale activiteiten. Dat laatste is belangrijk. Onze fabriek had ooit zelfs een eigen fanfarekorps.

Je begrijpt dat ik een grote maatschappelijke waarde van familiebedrijven voor Nederland zie door de sociale verwevenheid met de mensen en de omgeving. Dat noem ik nu duurzaam. En ik vind oprecht dat deze ‘ziel’ in het bedrijfsleven op de een of andere manier moet worden beschermd.