Mijn vak als adviseur brengt me nog weleens op het slappe koord waarop ik dan moet dansen. Een adviseur mag namelijk alleen een adviseur zijn als hij tegenover iemand zit met een vraag. Maar hoe vaak is een vraag eigenlijk een echte vraag? Als ik  zit met een verstopte WC en ik heb geen idee hoe ik dat kan verhelpen dan heb ik een echte vraag; ik heb een probleem en heb geen idee hoe ik dat moet oplossen. Daarom bel ik een deskundige en die doet iets wat me echt helpt.

In organisaties zijn vragen zelden echte vragen in de zin dat iemand oprecht ‘eigenaar’ is van het gepresenteerde vraagstuk. Dus vraagt dat van mij om op zoek te gaan naar wat nou werkelijk pijn doet, dus dat wat voor de vraagsteller een oprecht gevoeld probleem is. Om als directeur of bestuurder die vraag te stellen is moed nodig en moet verantwoordelijkheid worden genomen. En niet in de laatste plaats; er dient vertrouwen tussen de probleemeigenaar en de adviseur te zijn. Vertrouwen is een resultante van al die ervaringen die je als adviseur met vergelijkbare vraagstukken hebt opgebouwd, welke je tot oplossingen hebt gebracht en die je klant het gevoel geven bij jou in goede handen te zijn.

Als organisatieadviseur weet je dus dat er aan het bureau van een vraagsteller altijd twee zaken van belang zijn: a) stelt de vraagsteller de echte vraag, en b) is hij of zij ook eigenaar van het vraagstuk? Als er twijfels bestaat over een van deze twee zaken, verlaat dan het pand direct.